Bertus was een Bunnik-Zijder van het 1e uur, 1e generatie Bunnik-Zijde dus.
Door buitenstaanders vaak bestempeld als boegbeeld, en rebel van die Bunnik-Zijde, en voormalig hooligan. In mijn speech tijdens de uitvaartplechtigheid in het supportershome heb ik dat laatste voor eens, en altijd rechtgezet, want dat was hij niet.
In mijn optiek is een hooligan iemand die willens en wetens uit is op ellende zonder liefde voor de club, die af en toe zijn wedstrijdjes bezoekt als er trammelant verwacht wordt, de club door zijn acties schade berokkend, niet nadenkend over de gevolgen, alles ter meerdere eer en glorie voor zichzelf.
Je hebt fans en supporters die de club een warm hart toedragen.
Je hebt de petten en sjaals die er een gezellig uitje van maken.
Je hebt ook die-hard supporters die dag en nacht met F.C.Utrecht bezig zijn, die een rood-wit DNA hebben, die diepe pijn voelen zodra iemand iets negatiefs zegt over de club, die oprechte liefde hebben voor F.C.Utrecht, soms meer als voor hun relaties, een dusdanig diep gevoel wat je niet kunt verklaren maar er is, en wat de gemiddelde supporter ook nooit zal en kan begrijpen.
En dat……dat was Bertus, ondanks zijn jeugdige baldadigheid en boevenstreken.
Hij was sociaal. Het was in de jaren ‘70 zo dat je vaak met de trein naar uitwedstrijden ging. De meesten kregen 1 gulden zakgeld per week, Bertus 100. Hij was een gever en deelde alles, kocht meermanskaarten, 6 supporters op 1 kaart konden dan mee. Iedereen moest mee van hem, één voor allen, allen voor één, desnoods verstopt op de wc, onder de banken, of in de bagagerekken.
Familie zag hij niet meer, vrienden waren er wel. Ondanks het feit dat ook zij, zoals iedereen op deze wereld, hun angsten, twijfels en onzekerheden hebben, hebben zij jarenlang gezorgd voor Bertus onder het motto “zorgen moet je doen, niet maken”.
Zomaar ineens, de door buurvrouw Linda van der Zouw, uitgekozen tekst op de rouwkaart was voor velen misschien een onbegrijpelijke tekst, want “hij lag toch al heel lang op bed, hij was toch zielig en dik”? Maar nee, die tekst was meer dan toepasselijk, want het ging heel goed met Bertus. Hij zou zijn bed verlaten, er was een rolstoel aangevraagd, had weer een douche gepakt, liep te flirten met de verpleegsters, stuurde me appjes over die meiden, had weer de grootste lol bij ondeugende apps, at goed, en sprak uitgebreid over de toekomst, allemaal uitingen van levenslust. Een week voor zijn overlijden vroeg hij mij of ik een bedankbrief van hem wilde plaatsen in de Forza.
Uit respect voor zijn wens bij deze de aangepaste versie van zijn brief.